Publicitad D▼
⇨ definición de lap (Wikipedia)
Publicidad ▼
lappen
dokken, klaarmaken, klaarspelen, leveren, opknappen, oplappen, repareren, verstellen, volbrengen
lappen (v. trans.)
afbetalen, afdoen, afrekenen, behalen, bekostigen, betalen, bezoldigen, bolwerken, dokken, dollen, fiksen, fröbelen, gesalarieerd, halen, invallen, klaarspelen, klaren, klieren, knoeien, knutselen, koersen, managen, neerleggen, neertellen, offeren, opknappen, organiseren, raggen, ravotten, regelen, remplaceren, ritselen, robbedoezen, rondknoeien, rooien, salariëren, schokken, schuiven, slagen, slagen in, sleutelen, stoeien, uitbetalen, uitgaan, uitkeren, uittellen, vereffenen, verrekenen, versieren, vervangen, voldoen, voor elkaar krijgen, zemen
Ver también
lap (n.m.)
↘ lompenhandelaar, lompenhandelaarster, lorrenman, voddenboer, voddenman, voddenraper
lap (n.)
lappen (v. trans.)
↘ betrokkene, doe-het-zelver, duivelstoejager, duizendpoot, duvelstoejager, factotum, interimaris, klusjesman, klusser, knutselen, manusje-van-alles, plaatsbekleder, plaatsvervanger, reservist, substituant, substituut, vervamging, vervanger, vervangingsmiddel ↗ lap, ooglap, stoplap, stuk
Publicidad ▼
⇨ Chek Lap Kok • Phar Lap
lap (m. s.)
lor; tod; vod; doek; lap[ClasseHyper.]
objet pour nettoyer (fr)[ClasseParExt.]
overblijfselen; overige; rest[ClasseParExt.]
lap (m. s.)
lap (n.)
élément réparant une déchirure (fr)[Classe]
étoffe et tissu (fr)[Classe]
doek, lap, lor, tod, vod[Hyper.]
patch, piece (en)[Dérivé]
lap (n.)
vêtements froissés, fripés (fr)[Classe]
lappen (n.)
lappen (v. tr.)
essuyer (fr)[Classe...]
lappen (v. tr.)
entretenir les chaussures (fr)[ClasseParExt.]
(kous; panty; maillot; bodystocking; balletpak; gympak)[termes liés]
réparer à l'aiguille linge et vêtements (fr)[DomainRegistre]
boeten, dokteren, herstellen, maken, redresseren, repareren, vijlen[Hyper.]
piece (en)[Dérivé]
lap, ooglap, stoplap, stuk[GenV+comp]
lappen (v. tr.)
inruilen, inwisselen, omruilen, omwisselen, ruilen, uitwisselen[Hyper.]
plaatsbekleding, plaatsvervanging - interimaris, plaatsbekleder, plaatsvervanger, reservist, substituant, substituut, vervamging, vervanger, vervangingsmiddel - transpositie - aflossing, double, doubleur, doublure, invaller, invalster, plaatsbekleder, plaatsbekleedster, plaatsvervangend, plaatsvervanger, plaatsvervangster, remplaçant, remplaçante, reserve, stand-in, substituant, substituante, substituut, vervanger, vervanging, vervangster - reserve, second-stringer, substitute (en)[Dérivé]
lappen (v. tr.)
geven, meegeven[Hyper.]
afrekening, bekostiging, beloning, betaling, uitbetaling, vereffening, verrekening - ontvanger, remittent - betaler - afbetaling, afdracht, beloning, betaling - arbeidsloon, beloning, bezoldiging, ereloon, honorarium, inkomen, jaarinkomen, jaarloon, jaarsalaris, jaarwedde, loon, remuneratie, salaris, traktement, wedde[Dérivé]
lappen (v. tr.)
lappen (v. tr.)
arbeiden; werken[Classe]
lappen- (n.)
étoffe et tissu (fr)[Classe]
mengeling; mengsel; menging; mix[Classe]
het naaien, naaiwerk, stikwerk[Hyper.]
Wikipedia
Contenido de sensagent
computado en 0,062s