mitmischen : traducción de mitmischen (alemán) en neerlandés


   Publicitad R▼


 » 
alemán árabe búlgaro checo chino coreano croata danés eslovaco esloveno español estonio farsi finlandés francés griego hebreo hindù húngaro indonesio inglés islandés italiano japonés letón lituano malgache neerlandés noruego polaco portugués rumano ruso serbio sueco tailandès turco vietnamita
alemán árabe búlgaro checo chino coreano croata danés eslovaco esloveno español estonio farsi finlandés francés griego hebreo hindù húngaro indonesio inglés islandés italiano japonés letón lituano malgache neerlandés noruego polaco portugués rumano ruso serbio sueco tailandès turco vietnamita

Definición y significado de mitmischen

Traducción

aus sein mit (v.) (+ datif)

afgelopen zijn met, gedaan zijn, uit zijn met

mit Ach und Krach (adv.) (Gesprächs.)

maar net, net, nipt, nog net, op het kantje, op het nippertje

mit aller Entschiedenheit (adv.)

pertinent

mit anderen Worten (adv.)

m.a.w.  (afkorting;verkorting), met andere woorden, zeg maar

mit Ausnahme von (+ datif)

met uitzondering van

mit Bedauern (adv.)

helaas

mit Beschlag belegen (v.)

in beslag nemen geheel

mit bloßen Füßen (adv.)

barrevoets, blootsvoets, op blote voeten

mit Blumenmuster (adj.)

bloemrijk, gebloemd, vol bloemen

mit Dank (adv.)

met dank

mit dem Beinamen

alias, bijgenaamd, zogenaamd

mit dem Leben davonkommen (v.)

het er levend afbrengen

mit dem Mund vorneweg sein (v.) (Gesprächs.)

een grote mond geven, een grote mond hebben

mit dem Namen

genaamd

mit dem Spitznamen

alias, bijgenaamd, zogenaamd

mit dem Titel

getiteld

mit den Zähnen klappern (v.)

klappertanden

mit den Zähnen knirschen (v.)

knarsetanden, tandenknarsen

mit der Hand (adv.)

hand-, handmatig, manueel, met de hand

mit der Hand waschen (v.)

op de hand wassen

mit der Schneckenpost

met een slakkegangetje

mit der Schuffel arbeiten (v.)

schoffelen

mit der Stoßhacke arbeiten (v.)

schoffelen

mit der Zeit (adv.)

mettertijd, op den duur

mit eigener Hand (adv.)

eigenhandig

mit einem Preis auszeichnen (v.)

een prijs toekennen

mit einem Preis versehen (v.)

prijzen, van prijzen voorzien

mit einem Schlag (adv.)

in één keer, in één klap, in één ruk

mit einem Wort

waar het op neerkomt

mit einem Wort (adv.)

bondig, in het kort, kort, kortom, om kort te gaan

mit einer Adresse versehen (v.)

adresseren, van een adres voorzien

mit einer Anschrift versehen (v.)

adresseren, van een adres voorzien

mit freundlichem Gruß

met vriendelijke groeten

mit freundlichen Grüßen

met vriendelijke groeten

mit Fug und Recht (adv.)

gevoeglijk, met recht en reden, met reden

mit Füßen treten (v.)

met voeten treden, vertrappen

mit genauer Not (adv.)

amper, bijna niet, nauwelijks, ternauwernood

mit gepreizten Beinen (adv.)

wijdbeens

mit Glasscheiben versehen (v.)

beglazen, glazenmaken, verglazen

mit gleicher Münze heimzahlen (v.)

met gelijke munt terugbetalen

mit großem Erfolg

met vlag en wimpel

Mit Gruß und Kuß

Kusjes

Mit Gruß und Kuß (adv.)

Liefs

mit gutem Grund (adv.)

echt, gevoeglijk, met recht en reden, met reden, wel

mit Hilfe von (+ datif)

met behulp van, met gebruikmaking van

mit Holz verkleiden (v.)

betimmeren, lambrizeren, met hout beschieten

mit knapper Not davonkommen

op het nippertje ontsnapping

mit Mannschaften versehen (v.)

bemannen, van manschappen voorzien

mit Maßen (adv.)

met mate

mit Möbeln ausstatten (v.)

bemeubelen, meubelen, meubileren, van meubels voorzien

mit Mühe (adv.)

met moeite, pijnlijk

mit nackten Füßen (adv.)

barrevoets, blootsvoets, op blote voeten

mit offenen Augen träumen (v.)

dagdromen, dromen

mit Proviant versorgen (v.)

bevoorraden, provianderen, ravitailleren

mit Recht (adv.)

met recht, terecht

mit schweren Folgen (adj.)

met ernstige gevolgen, met grote gevolgen

mit Stärke bearbeiten (v.)

met stijfsel bewerken, opstijven, stijven

mit Steuer belegen (v.)

belasten, belasting heffen

mit Steuern belegen (v.)

belasten, belasting heffen

mit Tränen bedeckt (adj.)

betraand, met tranen bedekt, vol tranen

mit Vergnügen (adv.)

gaarne, graag, met alle plezier, met genoegen, van harte, volgaarne  (literary), zielsgraag

mit vollen Händen ausgeben (v.)

over de balk gooien

mit Vorbedacht (adv.)

met voorbedachten rade

mit Vorräten versorgen (v.)

bevoorraden, provianderen, ravitailleren

Mit vorzüglicher Hochachtung

Hoogachtend, Met de meeste hoogachting

mit Waffen versehen (v.)

bewapenen, van wapens voorzien, wapenen

mit Wasser verdünnen (v.)

aanlengen, met water verdunnen

mit Wissen von (+ datif)

met medeweten van

   Publicidad ▼

Ver también

Mischen (n.)

melieren

Diccionario analógico

Mit. (adj.)



mit (prép.) [abjagen , abkaufen , münden in , reichen , verdanken , zusprechen]


mit (prép.)

mit[Classe]


mit (prép.)

mit[Classe]


mit (prép.)

für[Classe]


mit (prép.)



mit (prép.)




Mischen (n.) [pejorative]



mischen (v.)

vergrÖßern[Hyper.]

Mischen - Mischung - mischbar[Dérivé]



mischen (v.)



mischen (v. tr.)

pétrir (fr)[Classe]





   Publicidad ▼

 

todas las traducciones de mitmischen

definición y sinónimos de mitmischen


Contenido de sensagent

  • traducción
  • definiciones
  • sinónimos
  • antónimos
  • enciclopedia

 

8141 visitantes en línea

computado en 0,141s