Publicitad D▼
montare (v.)
aandikken, ophangen, opstappen, opzetten, organiseren, vergroten, opkloppen, monteren, ineenzetten, in elkaar zetten, aanbrengen, instijgen, instappen, toenemen, opkomen, klimmen, omhoog gaan, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opwaarts gaan, stijgen, naar boven gaan, kloppen, klutsen, doorslaan, ranselen, paardrijden, rijden, berijden, bespringen, optrekken, opvaren, zwepen, striemen, afdrogen, aframmelen, afranselen, afrossen, aftroeven, aftuigen, inpeperen, geselen, beklauteren, beklimmen, bestijgen, opstijgen, chargeren, hyperboliseren, kleuren, opblazen, oppijpen, overtrekken, overdrijven, bijeenrapen, collectioneren, sparen, bijeengaren, bijeenkrijgen, lezen, paren, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaderen, samenroepen, zich embarkeren, zich inschepen, aan boord gaan, aanzetten, aanhechten, vasthechten, verbinden, vastzetten, bevestigen, vastmaken, beleggen, vangen, vastleggen, zetten, vestigen, opvoeren
montare ()
montare a neve (v.)
montare in collera (v.)
boos worden, driftig worden, in woede ontsteken, kwaad worden, opstuiven, razend worden, woedend worden, zich kwaad maken, zich opwinden, zijn kalmte verliezen
montare su (v.)
Publicidad ▼
Ver también
montare (v.)
↘ assemblaggio, collezionismo, inerente a, laccetto, legare di nuovo, legato, levata, prelevamento, prelievo, raccolta, raduno, rilegare ↗ frusta, pellame greggio, pelle non conciata, sferza ≠ calare, discendere, fioccare, minimizzare, mirare, precipitare, ricadere, scendere, sdrammatizzare, slacciare, smantellare, smontare
montare (v. trans.)
↘ battuto, collage, collegamento, incastonatura, montaggio, montatore, montatura, revisione, sbattuto
montare (v. intr.)
↘ arrampicata, ascensione, ascesa, montata, rialzo, risalita, salita, scalata
montare (v.)
prendre place dans un véhicule (fr)[Classe]
charger un véhicule (fr)[Classe]
montare (v.)
montare (v.)
andare, gire, ire, muovere, muoversi, portarsi, recarsi, trasferirsi, viaggiare[Hyper.]
arrampicata, ascensione, ascesa, montata, rialzo, risalita, salita, scalata - alzata, ascensore, elevamento, innalzamento, strappo - ascesa, rialzo, salita, scalata[Dérivé]
calare, discendere, fioccare, precipitare, ricadere, scendere[Ant.]
montare (v.)
donner un, des coup(s) de fouet (fr)[ClasseHyper.]
supplicier (fr)[Classe...]
battere, malmenare, pestare, picchiare, seviziare[Hyper.]
pellame greggio, pelle non conciata[GenV+comp]
frustata, sferza, sferzata - bastonatura, batosta, botte, flagellazione, fustigazione, menata, pestata, sferzata, sonata - bastonata, bastonatura, flagellazione, frustatura, fustigazione, legnatura - frusta, frustino, sferza - spallina - scudiscio - switcher, whipper (en) - stria[Dérivé]
montare (v.)
montare (v.)
exagérer des propos (fr)[Classe]
montare (v.)
montare (v.)
montare (v.)
montare (v.)
immobilizzare[Classe]
collegare; fissare; attaccare; assicurare; annodare[ClasseHyper.]
assembler des choses (fr)[Classe]
fissare[ClasseHyper.]
ammanigliare, applicare, assicurare, attaccare, far attaccare, legare[Hyper.]
fisso[Rendre+Attrib.]
allacciamento, allacciatura, legamento - ancora, chiusura, congiunzione, legame, legamento - fixture (en) - fastness, fixedness, fixity, fixture, secureness (en) - fastener (en)[Dérivé]
fasten (en)[Cause]
slacciare[Ant.]
montare (v. intr.)
montare (v. tr.)
rendre important (fr)[Classe]
montare (v. tr.)
ajuster (une pièce, un élément) (fr)[Classe]
costruire; edificare; fabbricare[Classe]
inserire[Classe]
verbe de joaillerie-orfèvrerie (fr)[DomainRegistre]
montare (v. tr.)
remuer vivement en divers sens (fr)[Classe]
mêler (fr)[Classe...]
faire la cuisine (fr)[DomaineCollocation]
battere[Hyper.]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,109s