Publicitad E▼
neergaand
neergaand (adv./adj.)
neergaan (v. intr.)
afdalen, afzakken, bergaf gaan, bergafwaarts gaan, dalen, kelderen, naar beneden gaan, neerdalen, neerkomen, ondergaan, ondergang, zakken, zinken
Publicidad ▼
Ver también
neergaand (adv./adj.)
↗ afdalen, bergaf gaan, bergafwaarts gaan, dalen, naar beneden gaan, neerdalen, neergaan, neerkomen ≠ opgaand
neergaan (v. intr.)
↘ benedenwaarts, neergaand, ondergang, weer naar beneden gaan, zonsondergang ≠ dobberen, drijven, opkomen, rijzen, zwemmen
Publicidad ▼
neergaand (adj. et adv.)
qui descend (mouvement) (fr)[Classe]
afdalen, bergaf gaan, bergafwaarts gaan, dalen, naar beneden gaan, neerdalen, neergaan, neerkomen[Qui~]
opgaand[Ant.]
neergaan (v. intr.)
sinker (en) - sinking (en)[Dérivé]
sink (en)[Domaine]
bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen[Analogie]
neergaan (v. intr.)
neerstorten; neervallen[Classe]
se déplacer de haut en bas (fr)[Classe]
neergaan (v. intr.)
cesser d'être, d'exister (fr)[Classe]
vision (fr)[termes liés]
faire qqch (pour le soleil) (fr)[DomainRegistre]
Contenido de sensagent
computado en 0,031s