Publicitad D▼
⇨ definición de nut (Wikipedia)
nut (n. neu.)
bedoeling, bruikbaarheid, doel, nuttigheid, pluspunt, reden, strekking, utiliteit, voordeel
Publicidad ▼
Ver también
nut (n. neu.)
↗ dienstig, nuttig, zinvol ≠ nutteloosheid, onbruikbaarheid, overbodigheid, vergeefsheid, vruchteloosheid, zinloosheid
nut (n.)
⇨ algemeen nut • instelling van openbaar nut • nut hebben • tot nut van het algemeen • van algemeen nut
⇨ Algemeen nut beogende instelling • Het NUT (Nieuw Utrechts Toneel) • Maatschappij tot Nut van 't Algemeen • Nut (economie) • The Nut
Publicidad ▼
nut (n.)
zonzijde[Hyper.]
nut (n.)
ce qui appartient à un système et y agit favorablement (fr)[ClasseParExt.]
nut; utiliteit; nuttigheid; bruikbaarheid[ClasseHyper.]
eigenschap, feature, hoedanigheid, kenmerk, kenteken, propriëteit[Hyper.]
dienstig, nuttig, zinvol[Propriété~]
aanwenden, bedienen, behandelen, benutten, bezigen, doorvoeren, gebruiken, hanteren, implementeren, introduceren, invoeren, nemen, omgaan, overgaan, overschakelen, pakken, tewerkstellen, toepassen, uitoefenen, verwerken, wijden - nuttig, utilitair - bruikbaar - utilitair - onbruikbaar[Dérivé]
nutteloosheid, onbruikbaarheid, overbodigheid, vergeefsheid, vruchteloosheid, zinloosheid[Ant.]
nut (n.)
zonzijde[Hyper.]
nut (n.)
nut (n.)
nut (n.)
Contenido de sensagent
computado en 0,047s