Publicitad R▼
omdraaien
afkeren, afwenden, omkeren, omleggen, omwentelen, omzetten, ronddraaien, veranderen, wegdraaien, wentelen
omdraaien (v.)
omdraaien (v. trans.)
afslaan, cirkelen, dateren, draaien, een bocht maken, indraaien, kantelen, keren, omduikelen, omkantelen, omkeren, omleggen, omwenden, omwentelen, omzetten, om zijn as draaien, rollen, ronddraaien, rondwentelen, roteren, roterend, terugkomen, wentelen
Publicidad ▼
Ver también
Publicidad ▼
omdraaien (v.)
omdraaien (v. tr.)
labourer (fr)[Classe]
mettre la face arrière devant(et inversement) (fr)[Classe]
jeu de cartes (fr)[DomaineCollocation]
draaien, omgaan, zich omdraaien[Hyper.]
turnover (en)[Dérivé]
omdraaien (v. tr.)
draaien[Hyper.]
aswenteling, omwenteling, rotatie, slag, toer - draaiing, omlooptijd, omwenteling[Dérivé]
circumvolve, rotate (en)[Domaine]
omdraaien (v. tr.)
omdraaien (v. tr.)
omdraaien (v. tr.)
draaien, omgaan, zich omdraaien[Hyper.]
omdraaiing, reversie[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,031s