Publicitad R▼
onderwijsgevende (n.)
docent, docente, frik, instructrice, leerkracht, leraar, lerares, onderwijskracht, schoolfrik, schoolvos
Publicidad ▼
Ver también
onderwijsgevende (n.)
↘ bedrijfsleider, coach, gerant, instructeur, instructrice, manager, oefenmeester, oefenmeesteres, opleider, opleidster, trainer, trainster ↗ aanleren, bijbrengen, doceren, instrueren, leren, lesgeven, les geven, onderrichten, onderricht geven, onderwijzen
onderwijsgevende (n.)
docent; leerkracht; onderwijskracht; leraar; lerares; docente[Classe]
titre d'une personne (fr)[Classe]
onderwijsdeskundige, opvoeder, opvoedkundige, pedagoge, pedagoog, vormend - eenling, enkeling, figuur, iemand, individu, mens, menselijk wezen, particulier, persoon, sterveling, stervelinge, zelfstandige, ziel[Hyper.]
teacher-student relation (en)[membre]
aanleren, bijbrengen, doceren, instrueren, leren, lesgeven, les geven, onderrichten, onderricht geven, onderwijzen[PersonneQui~]
aanleren, leren, lesgeven, lessen, ondervinden, onderwijzen, opsteken - instructorship (en) - leraarschap[Dérivé]
school, schoolgebouw[Desc]
onderwijsgevende (n.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s