Publicitad R▼
ontmantelen (v.)
Publicidad ▼
Ver también
ontmantelen (v. trans.)
↘ demontage, ontmanteling ↗ aankleden, kleden ≠ kleren aandoen, kleren aantrekken, zich aankleden, zich kleden
ontmantelen (v.)
↘ demontage, demontering, ontmanteling ≠ assemblage, assembleren, bijeenbrengen, componeren, construeren, in elkaar passen, in elkaar zetten, installatie, montage, monteren, opbouwen, samenkomen, samenstellen, zich verzamelen
ontmantelen (v.)
ontmantelen (v. tr.)
ontmantelen (v. tr.)
ontmantelen; uitkleden; ontkleden; uittrekken; (zich) uitkleden; zich uitkleden[ClasseHyper.]
enlever (des vêtements) (fr)[Classe]
afdoen, afnemen, afzetten, uitdoen, uitgaan, verwijderen, weghalen, wegleggen, wegnemen[Hyper.]
aankleden, kleden[Défaire]
striptease - afkrabber, krabber, krabijzer, schilmes, stripper, stripteasedanseres, stripteaseuse - duster, negligé, ochtendjas, peignoir[Dérivé]
ontbloten, uitkleden[Domaine]
aankleden, kleden, kleren aandoen, kleren aantrekken, zich aankleden, zich kleden[Ant.]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,764s