Publicitad D▼
opmaken
afgrazen, afleiden, afwerken, concluderen, grimeren, invullen, lezen, opgaan, opgebruiken, opstellen, optuigen, samenstellen, schminken, uithollen, uitschrijven, verbruiken, verspillen, verteren, verven
opmaken (v.)
coifferen, dooreten, kappen, opeten, opgebruiken, opkalefateren, opschikken, opsnoepen, opsteken, optutten, opvreten, toiletteren, verorberen, verschalken, zetten
opmaken (v. trans.)
aangorden, aanmaken, afleiden, afleidend, bereiden, besluiten, brouwen, concluderen, concluderen uit, conclusie trekken uit, een conclusie trekken, gereedmaken, gevolgtrekking maken uit, installeren, instrueren, interen, klaarmaken, knobbelen, koken, konkluderen, konkluderen uit, konklusie trekken uit, ontwerpen, opgebruiken, opmaken uit, opstellen, prepareren, samenstellen, stellen, stukslaan, toebereiden, uitkienen, uitknobbelen, uitmikken, vergen, voorbereiden, warmdraaien, zorgen voor
Publicidad ▼
Ver también
opmaken (v. trans.)
↘ afdoend, afschminken, bea aindiging, conclusie, cuisinier, gevolgtrekking, grimeur, grimeuse, keukenmeid, keukenprinses, kok, kokkin, konklusie, slotsom, slotwoord, sluitend, stringent, van make-up ontdoen ↗ het koken, keuken, kook-, kookkunst
⇨ de inventaris opmaken • haar opmaken • opmaken uit • proces-verbaal opmaken • zich opmaken • zich opmaken voor
Publicidad ▼
opmaken
dépenser (fr)[Classe]
mettre à sec qqch (fr)[Classe]
opmaken
opmaken (v.)
opmaken (v.)
opmaken (v. tr.)
opmaken (v. tr.)
composer un texte écrit (fr)[Classe]
opmaken (v. tr.)
maquiller (fr)[Classe]
opmaken (v. tr.)
opmaken (v. tr.)
toebereiden; klaarmaken[Classe]
bereiden[Hyper.]
het koken, keuken, kook-, kookkunst[GenV+comp]
kookstel, moesappel, stoofpeer - cuisinier, keukenmeid, keukenprinses, kok, kokkin[Dérivé]
maken[Domaine]
opmaken (v. tr.)
projecteren[Hyper.]
drafting, mechanical drawing (en) - blauwdruk - schetsing - blueprint, design, draft, pattern (en)[Dérivé]
opmaken (v. tr.)
conclure (un récit, un raisonnement) (fr)[Classe]
(redenatie; redenering; gedachtengang), (subtiliteit; spitsvondigheid), (gevolgtrekking)[termes liés]
denken, dunken, overdenken[Hyper.]
constatering, vaststelling - brein, denkraam, denkvermogen, geest, geestvermogen, hersens, ratio, rede, reden - afweging, beweeggrond, beweegreden, considerans, drijfveer, grond, motief, overweging, ratio, reden - ratiocinator, reasoner (en) - rationaliteit, redelijkheid - overtuigend[Dérivé]
opmaken (v. tr.)
Contenido de sensagent
computado en 0,062s