Publicitad R▼
oppikken
bemachtigen, graaien, grijpen, grissen, leren, meepakken, opsteken, opvangen, peuzelen, vastpakken
oppikken (v.)
afhalen, bedenken, denken, denken aan, gedenken, herinneren, inzamelen, kennen, leren, lezen, met lange tanden eten, nalezen, nazien, onthouden, oogsten, ophalen, oprapen, opvragen, pikken, reproduceren, terugdenken, terugdenken aan, terughalen, thuisbrengen, zich herinneren
Publicidad ▼
Ver también
oppikken (v.)
↘ aren lezen, arenlezer, aren verzamelen, oogst, oogstfeest, oogstlied, opbrengst, sprokkelaar, teelt ≠ geen succes hebben, vergeten, verleren
oppikken
oppikken
oppikken (v.)
zich inbeelden; zich verbeelden; zich indenken; zich voorstellen; imagineren; nagaan[Classe]
heugen; in het geheugen terugroepen; zich te binnen brengen; zich herinneren[Classe]
bedenken, denken[Hyper.]
geheugen, herinnering, memorie, nagedachtenis - retrieval (en) - memoires, reminiscentie, voorgeschiedenis - gedachtenis, geheugen, herinnering, memorie, nagedachtenis - gedachte, het nadenken, nadenken, overdenking - denkbeeld, gedachte, het denken, idee - vasthoudend[Dérivé]
oppikken (v.)
oppikken (v.)
oppikken (v.)
manger (pour les animaux) (fr)[Classe]
piquer avec le bec (fr)[Classe]
(gevogelte; pluimvee), (hoen; hoenderachtige)[termes liés]
oppikken (v.)
oppikken (v.)
opeenhopen; ophopen; opeenstapelen; opstapelen; op elkaar stapelen; accumuleren; (zich) opstapelen[Classe]
enlever qqch à qqch en séparant (fr)[Classe]
récolter (fr)[ClasseHyper.]
épi (fr)[termes liés]
oppikken (v.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s