Publicitad D▼
optuigen
aankleden, opmaken, opsieren, opsmukken, optakelen, optutten, stofferen, toerusten, tooien, versieren
optuigen (v. trans.)
aankleden, bespannen, bewerken, decoreren, harnassen, opgesmukt, opluisteren, opsieren, opsmukken, optooien, ornamenteren, tooien, tuigen, verfraaien
Publicidad ▼
Ver también
optuigen (v. trans.)
↘ haam, paardentuig, paardetuig, zadelmakerij ↗ gareel, klimgordel, tuig ≠ aftuigen, uitspannen
optuigen (v.)
optuigen (v.)
garnir (pourvoir qqch de qqch) (fr)[Classe...]
lier, fixer avec une ou des corde(s) (fr)[Classe]
(zeil)[termes liés]
équiper un navire (fr)[DomainRegistre]
fixer une voile de bateau à l'aide d'un cordage (fr)[DomainRegistre]
optuigen (v. tr.)
optuigen (v. tr.)
helpen, veranderen[Hyper.]
verfraaiing - decoratie, het afwerken, het versieren - versiering - verfraaiing - aankleding, decoratie, ornament, ornement, paruur, sieraad, siersel, verfraaiing, versiering, versiersel - decor, interieurzaak - beauty (en) - bevalligheid, charme, elegantie, gratie, zwier - afwerker, huisschilder, schilder, stoffeerder - decoratief, dekoratief, sier-[Dérivé]
versieren[Domaine]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,063s