Definición y significado de opwarmen

stoken; verhitten; verwarmen; opwarmen[ClasseHyper.]

équilibrer la température (fr)[Classe]

tiède (fr)[termes liés]

helpen, veranderen[Hyper.]

warm[Rendre+Attrib.]

verwarming[Dérivé]

afdraaien, afspelen, bestieren, besturen, draaien, managen[Hyper.]

bewerker, oorzaak, veroorzaker - opwekking, provocatie, uitlokking, veroorzaking - inwijding - inducement, inducing (en) - stimulering - genotmiddel, input, invoer, invoering, prikkel, stimulans, stimulering, stimulus - reden - cause (en) - aanmoediging, aanmoedigingspremie, incentive, opkikker, opwekking, prestatiedrang, prikkel, sleeplift, starterspremie, startpremie, startsubsidie, stimulans - overreder - causatief - inducive, inductive (en)[Dérivé]

het opnemen tegen, tarten, uitdagen[Hyper.]

genotmiddel, input, invoer, invoering, prikkel, stimulans, stimulering, stimulus - speldenprik, speldeprik - provocatie - provocatief, provocerend, provokatief, tergend, uitdagend - stimulerend[Dérivé]

(periodiek), (herhalend), (opnieuw doen)[Caract.]

opwarmen, verhitten, verwarmen, warmen[Hyper.]

opwarmen, stoken, verhitten, verwarmen, warmen[A Nouveau]

gaan, kenteren, keren, lopen, marcheren, omslaan, veranderen, verlopen, wisselen[Hyper.]

broei, verhitting, verwarming[Dérivé]

donner de la force (physique ou morale) (fr)[Classe]

faire désirer, donner envie (fr)[Classe]

aanbrengen, aanrichten, aanstichten, bezorgen, brengen, geven, kweken, leiden, stichten, teweegbrengen, verschaffen - begeesteren, doen, enthousiasmeren, leiden, maken, motiveren, nemen, opwarmen, teweegbrengen, veroorzaken[Hyper.]

behoefte, beweegreden, gemotiveerdheid, motief, motivatie, motivering, reden, waarom - actie, daad, handeling, verrichting - aandrijving, stuwing, stuwkracht - motivering - speldenprik, speldeprik - aanmoediging, aanmoedigingspremie, incentive, opkikker, opwekking, prestatiedrang, prikkel, sleeplift, starterspremie, startpremie, startsubsidie, stimulans - provocatie - motivering - motivating, motivative, motive (en)[Dérivé]

aangedaan zijn, bewegen, frapperen, raken, roeren, treffen - bewegen[Domaine]

werken - put to work, work (en)[Hyper.]

aanlooptijd[Dérivé]

stoken; verhitten; verwarmen; opwarmen[ClasseHyper.]

helpen, veranderen[Hyper.]

verwarming - branden, gloeien, hitte, verhitheid, warmte - hitte, klassementsproef, serie, voorwedstrijd - hitte, klassementsproef, serie, voorwedstrijd, warmte - heatable (en)[Dérivé]

heat, heat up, hot up (en)[Cause]

afkoelen, bekoelen, koelen, verkoelen[Ant.]