Publicitad D▼
Definición y significado de ploegen
Sinónimos
ploegen
ploegen (v. trans.)
afbeulen, als arbeider werken, beulen, hengsten, pezen, ploeteren, pompen, sappelen, sjouwen, sloven, vossen, blokken (gemeenzaam)
ploegen (v. trans.) (landbouwbedrijf;agricultuur)
doorploegen, scheuren, beploegen (landbouwbedrijf, agricultuur), omploegen (landbouwbedrijf, agricultuur)
Publicidad ▼
Ver también
ploegen (v. trans.)
↘ blokker, ossedrijver, ossendrijver ↗ groef
ploegen (n. neu.)
Frases
Publicidad ▼
Diccionario analógico
ploegen (n.)
ploegen (v. tr.)
[landbouwbedrijf , agricultuur]
labourer (fr)[Classe]
groef[Dérivé]
ploegen (v. tr.)
travailler durement (fr)[Classe]
(hachelijk; moeilijk; zwaar; lastig; bezwaarlijk), (moeilijkheid; moeite; moeilijkheden)[termes liés]
geploeter, gezwoeg, Labour - arbeid, corvee, geestdodend werk, geploeter, gezwoeg, hard werk, hele kluif, koeliewerk, monnikenwerk, slavenarbeid, slavenwerk, vermoeiend karwei - inspanning, krachtsinspanning, moeite, uitoefening - expeditie, lijkbezorging, onderneming, opdracht, opgaaf, opgave, project, taak, uitvaartverzorging, werklast - galeiboef, galeislaaf, grondwerker, infanteriesoldaat - kuch, ploeteraar, sappelaar, sjouwer, sloof, werkezel, werkpaard, zwoeger - arbeider, handarbeider, handarbeidster, loonarbeider, werkman - kluif, kluifje, nerd - blokker, zwoeger[Dérivé]
Wikipedia - ver también
Contenido de sensagent
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
computado en 0,062s