Publicitad R▼
schallen
schallen (n. neu.)
gebel, gelui, geraas, geschal, herrie, kabaal, kakofonie, lawaai, leven, pandemonium, rumoer, spektakel, stampei
schallen (v. intr.)
beieren, bellen, gaan, galmen, klinken, luiden, nadreunen, nagalmen, naklinken, nazingen, resoneren, schetteren, slaan, weergalmen, weerklinken, weerschallen
Publicidad ▼
Ver también
schallen (n. neu.)
↗ aanbellen, aanschellen, afgaan, beieren, bellen, blazen, bommen, gaan, geluid maken, klepelen, klinken, luiden, schellen, toon voortbrengen, weergalmen
schallen (n.)
kakofonie; cacofonie[Classe]
bruit violent, confus et désordonné (fr)[Classe]
instrument sonore en cuivre (fr)[Classe]
geschal; schallen; gebel; gelui; herrie; kabaal; leven; rumoer; spektakel; stampei; geraas; kakofonie[ClasseHyper.]
opération de la chasse à courre (fr)[Classe]
trompette (fr)[termes liés]
(telefoontoestel; telefoon; tel.), (telefoongesprek; telefoonverbinding; telefoontje), (telefoondienst)[termes liés]
schallen (v. intr.)
produire un son (fr)[Classe]
schallen (v. intr.)
sonner (pour les cloches) (fr)[Classe]
répéter un bruit (fr)[Classe]
produire un son (fr)[Classe]
produire un bruit (fr)[Classe]
(veel)[Caract.]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s