Publicitad D▼
snufje (n. neu.)
bedenksel, haute-nouveauté, le dernier cri, mespuntje, nieuwigheid, nieuwtje, noodgeval, nouveauté, noviteit, novum, snuifje, spoedgeval, uitvinding, vinding, zier, innovatie (abstract)
Publicidad ▼
Ver también
snufje (n. neu.)
↘ uitvinder, uitvindster ↗ bedenken, bewerkstelligen, drijven, innoveren, instrumenteren, orkestreren, uitdenken, uitkienen, uitknobbelen, uitvinden, verzinnen
Publicidad ▼
snufje (n.)
snufje (n.)
snufje (n.)
nieuwigheid; bedenksel; vinding; uitvinding; innovatie; haute-nouveauté; le dernier cri; nieuwtje; noviteit; novum; snufje[ClasseHyper.]
(octrooi; oktrooi; brevet; patent)[termes liés]
(nieuwheid)[Caract.]
(promoting; promotie)[termes liés]
snufje (n.)
crisis[Hyper.]
clamant, crying, exigent, insistent, instant (en) - emergent (en)[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s