Publicitad R▼
tikken (v.)
aankloppen, aantikken, hameren, klakken, kletteren, klikken, rammelen, rikketikken, slaan, tiktakken, zachtjes kloppen, zachtjes tikken
tikken (v. trans.)
intikken, intoetsen, intypen, invoeren, machineschrijven, overtikken, overtypen, typen, uittikken, uittypen
Publicidad ▼
Ver también
tikken (v. trans.)
↘ audiotypist, dictafonist, dictafoniste, invoer, tikgeit, tikker, typist, typiste ↗ tienvingersysteem
⇨ blind tikken • op de kop tikken • tikken op • tikken tegen • zachtjes tikken • zachtjes tikken op • zachtjes tikken tegen
Publicidad ▼
tikken (v.)
tikken (v.)
tikken (v.)
toucher rudement en portant des coups (fr)[Classe]
steunen op; steunen tegen; leunen tegen; leunen op[Classe]
(poort; deur)[termes liés]
inslaan[Hyper.]
klop, stoot - tikje[Dérivé]
tikken (v.)
klinken, laten horen, uitklinken[Hyper.]
teek - horloge, klokje - beat, slag - getik - ticktock, tictac, tocktact (en)[Dérivé]
tikken (v.)
tikken (v.)
tikken (v. intr.)
tikken (v. tr.)
taper sur un clavier de machine à écrire (fr)[ClasseHyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,031s