Publicitad D▼
toelaten
binnenlaten, dulden, goedkeuren, lijden, toestaan, tolereren, vergunnen
toelaten (v. trans.)
admitteren, binnenlaten, doorlaten, doormaken, doorstaan, dulden, gedogen, getroosten, harden, incasseren, inlaten, ondergaan, steunen, toegang verlenen, tolereren, uithouden, uitstaan, velen, verdragen, verduren, verwerken, dragen (figuurlijk, oneigenlijk)
Publicidad ▼
Ver también
toelaten (v. trans.)
↘ draaglijk, opnieuw toelaten, ruimdenkend, te verdragen, uit te houden, verdraaglijk, verdraagzaam ≠ buiten houden/blijven, buitensluiten, uitzonderen, weren
toelaten (v.)
≠ afwenden, beletten, in de weg staan, letten, remmen, tegenhouden, verhoeden, verletten, vermijden, voorkomen, weerhouden
Publicidad ▼
toelaten (v.)
toelaten (v. tr.)
être l'objet de qqch de non désiré (fr)[Classe]
résister (fr)[Classe]
éprouver une douleur physique (fr)[Classe]
verdragen; uitstaan; doormaken; doorstaan; uithouden; tolereren; dulden; bestand zijn tegen[ClasseHyper.]
permettre (autoriser) (fr)[Classe]
toelaten (v. tr.)
recevoir quelqu'un (fr)[Classe]
aanloop, het indoen, het invoegen, het invoeren, inlassing, insertie, introductie, introduktie, invoeging, invoering, inworp, tussenvoeging - aveu, bekentenis, opgenomen hoeveelheid, schuldbekentenis, schuldbelijdenis, toelating - entree, entreegeld, entreeprijs, toegangsprijs - admittable, admittible (en)[Dérivé]
admit (en)[Domaine]
toelaten (v. tr.)
Contenido de sensagent
computado en 0,062s