Publicitad E▼
uitbreken
aanvangen, beginnen, doorbreken, exploderen, losbarsten, ontsnappen, uitbarsten
uitbreken (v. intr.)
losbarsten, losbreken, mislopen, ontspringen, ontvlieden, ontvluchten, opduiken, opstuiven, opvliegen, overkoken, proberen te ontsnappen, rijzen, spankeren, uitbarsten, vlieden, vluchten, weglopen, wegvluchten, zich losmaken
Publicidad ▼
Ver también
uitbreken (v. intr.)
↘ ontsnapping, vlucht, vluchteling, vluchtelinge, voortvluchtige
uitbreken
Publicidad ▼
uitbreken
uitbreken
uitbreken
uitbreken (v. intr.)
apparaître : devenir distinct, manifeste (fr)[Classe]
avoir lieu (fr)[Classe...]
soudain et imprévu (fr)[Caract.]
uitbreken (v. intr.)
se cacher (fr)[Classe]
heenrennen, weghollen, wegrennen, wegstormen - afnokken, aftaaien, begeven, gaan, heengaan, moven, nokken, opbreken, opdonderen, opduvelen, opflikkeren, ophoepelen, opkramen, opkrassen, oplazeren, opmieteren, oprotten, oprukken, opsodemieteren, opstappen, optrekken, verwijderen, wegwezen[Hyper.]
ontsnapping, vlucht - vluchteling, vluchtelinge, voortvluchtige[Dérivé]
uitbreken (v. intr.)
monter, venir à la surface de l'eau (fr)[Classe]
manœuvrer un navire sous-marin (fr)[DomainRegistre]
ascend, go up (en)[Hyper.]
oppervlaktebehandeling - oppervlakte - lift, rise (en) - buitenkant, buitenste, buitenzijde, exterieur, opp., oppervlak, oppervlakte, vlak - aardoppervlak, aardoppervlakte[Dérivé]
halen, komen - klimmen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, optrekken, opvaren, stijgen[Analogie]
uitbreken (v. intr.)
uitbreken (v. intr.)
uitbreken (v. intr.)
erbuiten blijven, mijden, ontwijken, vermijden[Hyper.]
ontsnapping[Dérivé]
uitbreken (v. intr.)
opdoemen, verschijnen, vertonen[Hyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,078s