Publicitad R▼
⇨ definición de uiteinde (Wikipedia)
uiteinde (n.)
eind, einde, end, onacceptabel, uiterst
uiteinde (n. neu.)
afloop, afwerking, eind, einde, eindje, end, extremiteit, ontknoping, topje, uiterste
Publicidad ▼
Ver también
Publicidad ▼
uiteinde (n.)
uiteinde (n.)
uiteinde (n.)
extrémité d'une chose (fr)[ClasseHyper.]
uiteinde (n.)
gebeurde, gebeurtenis, geschiedenis, het gebeuren, ontwikkeling, voorval[Hyper.]
afkrijgen, afmaken, afronden, aftimmeren, klaarkrijgen, voleinden, voleindigen, voltooien, volvoeren - afbouwen, afkrijgen, afmaken, afronden, bea aindigen, finishen, klaarkrijgen, voleinden, voleindigen, volledig maken, volvoeren - end (en) - afbouwen, afkomen, aflopen, eindigen, gedaan zijn, gereedkomen, klaarkomen, nokken, ophouden, stoppen, uitgaan, uitscheiden, vervallen, wegvallen - eindigen[Dérivé]
beginning (en)[Ant.]
uiteinde (n.)
extrémité d'une chose (en longueur) (fr)[Classe]
(karakter; teken)[termes liés]
comète (fr)[DomainDescrip.]
uiteinde (n.)
maximaal[Classe]
uiteinde (n.)
deel, hoofdafdeling[Hyper.]
afbreken, afsluiten, beëindigen, besluiten, een einde maken aan, eindigen, ophouden, sluiten, stoppen, termineren, verijdelen - afbouwen, afkomen, aflopen, eindigen, gedaan zijn, gereedkomen, klaarkomen, nokken, ophouden, stoppen, uitgaan, uitscheiden, vervallen, wegvallen - eindigen[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,499s