Publicitad R▼
uitlachen
uitlachen (v.)
belachelijk maken, bespotten, gekscheren met, op de hak nemen, voor gek zetten
uitlachen (v. trans.)
bespotten, de draak steken met, de spot drijven met, lachen, op de hak nemen, ridiculiseren, schamperen over, spotten met, voor de gek houden
Publicidad ▼
Ver también
uitlachen (v.)
↘ honend, hoon, hoongelach, spot, spotmeeuw, spotster, spottend, spotter, spotternij, spotvogel ↗ belachelijk, bespottelijk, grotesk, lachwekkend, ridicuul
uitlachen (v. trans.)
↘ bespotting, hoon, hoongelach, spot, spotmeeuw, spotster, spottend, spotter, spotternij, spotvogel
uitlachen (v.)
railler quelqu'un (fr)[Classe]
ridiculiser (fr)[Classe]
uitlachen (v. tr.)
railler quelqu'un (fr)[Classe]
considérer avec mépris (fr)[Classe]
insulter volontairement (fr)[Classe]
ridiculiser (fr)[Classe]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,421s