Publicitad R▼
uitmonden
uitmonden (v.)
blijken, blijken te zijn, invallen, leiden, lekken, lopen, resulteren, stromen, uitdraaien, uitkomen, uitlopen, uitpakken, uitstromen, uitvallen, uitvloeien, vallen, vervallen, vervloeien, vloeien, voortkomen, voortvloeien, zich ontpoppen als, vlieten (literary)
Publicidad ▼
Ver también
uitmonden (v.)
Publicidad ▼
uitmonden (v.)
emaneren, vrijkomen[Hyper.]
effusion (en)[Dérivé]
uitmonden (v.)
uitmonden (v.)
couler (se déplacer, pour un liquide) (fr)[Classe]
couler (pour un cours d'eau) (fr)[Classe]
(bloed)[termes liés]
(neus; gok; stoomfluit; tuit)[termes liés]
mucosité (fr)[termes liés]
uitmonden (v.)
uitmonden (v.)
zijn[Hyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,031s