Publicitad R▼
uitzoeken
becijferen, berekenen, beschouwen als, classificeren, clusteren, groeperen, indelen, kiezen, klasseren, lezen, napluizen, onderbrengen, opdiepen, opsporen, plaatsen in, rangschikken, rubriceren, schiften, selecteren, sorteren, uitkienen, uitkiezen, uitknobbelen, uitmaken, uitpluizen, uitpuzzelen, uitspitten, uitvinden, uitvissen, uitvlooien
uitzoeken (v. trans.)
besluiten, bestuderen, dunnen, exploreren, hoop, kiezen, knobbelen, napluizen, naspeuren, nasporen, navlooien, onderzoeken, op het idee komen, oplossen, pikken, schiften, selecteren, traceren, uitdenken, uitdokteren, uitkienen, uitkiezen, uitknobbelen, uitlichten, uitmikken, uitpluizen, uitplussen, uitpuzzelen, uitvissen, uitvlooien, uitvogelen, uitvorsen, verkennen, vorsen, vorsend, uitpikken (gemeenzaam)
Publicidad ▼
Ver también
uitzoeken (v. trans.)
↘ keur, keus, keuze, keuzemogelijkheid, monsterneming, optie, schifting, selectie, selectief, selektie, selektief, staalkaart, steekproef, van de lid selectiecommissie ↗ antwoord, oplossing, raad, rendement, uitkomst
uitzoeken
↘ classificatie, declasseren, deklasseren, indeling, klassement, ranglijst ↗ categorie, klas, klasse
Publicidad ▼
uitzoeken
verdelen; opsplitsen[Classe]
classer (fr)[Classe]
grouper (fr)[Classe...]
categorie, klas, klasse[GenV+comp]
categoriseren, categorizeren, indelen, kategoriseren, onderbrengen, rubriceren[Hyper.]
classificatie, klassifikatie, kwalificatie, plaatsing, rangschikking - sorting (en) - sorteerder, sorteermachine - indeling, rangschikking - soort, vorm - indeling - eersteklas, kl., klas, klasse, laag, maatschappelijke klasse, stand - categorie, familie, gezin, stand - categorie, klas, klasse - lokaal, lokaaltje - classifier (en) - sorter (en) - schifting, sorteren, sortering - classificatory (en)[Dérivé]
vergelijken[Domaine]
uitzoeken
uitzoeken (v. tr.)
enlever une partie, un élément d'un tout (fr)[Classe]
choisir (fr)[Classe]
uitzoeken (v. tr.)
acquérir la connaissance de (fr)[Classe]
uitzoeken (v. tr.)
inventer (fr)[Classe]
trouver une solution (fr)[Classe]
begrijpen, bevatten, denken, doorhebben, horen, snappen, vatten, vernemen, verstaan, weten[Hyper.]
antwoord, oplossing, raad, rendement, uitkomst[GenV+comp]
oplossing - oplossing - convergent thinker, problem solver, solver (en) - bruikbaar, uitvoerbaar[Dérivé]
argumenteren, raisonneren, redeneren[Domaine]
in de war brengen, onthutsen, verbijsteren, verbluffen, verstomd doen staan, voor een raadsel plaatsen - becijferen, begroten, beramen, berekenen, calculeren, cijferen, kalkuleren, omrekenen, plannen, rekenen, uitrekenen, uitwerken, voorrekenen[Analogie]
Contenido de sensagent
computado en 0,062s