Publicitad R▼
verdienen
Publicidad ▼
Ver también
verdienen (v. trans.)
↘ gewaardeerd, waard, waardig ↗ merite, merites, verdienste
⇨ de kost verdienen • geld verdienen • netto verdienen • zijn brood verdienen • zijn brood verdienen als • zijn brood verdienen met • zijn geld verdienen
Publicidad ▼
verdienen (v.)
verdienen (v.)
verdienen (v. tr.)
bestaan, bevinden, steken, uitmaken, verkeren, vormen, zijn, zitten[Hyper.]
merite, merites, verdienste[GenV+comp]
verdienstelijk[Dérivé]
verdienen (v. tr.)
bereiken, doen, maken, opbrengen, realiseren, verdienen, voorlopen[Hyper.]
output, produktie, rendement, uitvoer - opbrengst - arbeidsloon, beloning, bezoldiging, ereloon, honorarium, inkomen, jaarinkomen, jaarloon, jaarsalaris, jaarwedde, loon, remuneratie, salaris, traktement, wedde - produktie[Dérivé]
verdienen (v. tr.)
verdienen (v. tr.)
bien fonctionner (fr)[Classe]
donner une récompense (fr)[Classe]
(inspanning; krachtsinspanning; uitoefening)[termes liés]
betalen, verdienen[Hyper.]
verdienen (v. tr.)
voler (prendre à autrui) (fr)[Classe]
winnen[Hyper.]
beroving, diefstal, dieverij, ontvreemding, roof - dief, dievegge[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,031s