Publicitad R▼
verdiepen
verdiepen (v.)
absorberen, bezighouden, bezig houden, doorzetten, in beslag nemen, inpakken, inpalmen, verhevigen, winnen, zich toespitsen, zich verhevigen
verdiepen (v. trans.)
betreden, bezielen, binnendringen, binnengaan, binnenkomen, binnenlopen, binnenrijden, binnenstappen, binnentreden, binnenvaren, buigen, dieper maken, diepgaand bestuderen, duiken, ingaan, inkomen, instappen, intensifiëren, intensiveren, opstappen, uitdiepen, verergeren
Publicidad ▼
Ver también
verdiepen (v. trans.)
Publicidad ▼
verdiepen (v.)
belangstellen, interesseren, niet onverschillig laten, zich bezig houden met[Hyper.]
activiteit, beroep, bezigheid, occupatie, stiel, werkzaamheden, werkzaamheid - occupation (en) - engrossment, intentness (en) - hoofdactiviteit, hoofdbezigheid - concentratie, concentratievermogen, koncentratie[Dérivé]
verdiepen (v.)
toenemen[Classe]
verdiepen (v. tr.)
creuser (fr)[Classe]
verdiepen (v. tr.)
entrer (fr)[Classe]
bain (fr)[DomaineCollocation]
verdiepen (v. tr.)
rendre important (fr)[Classe]
augmenter l'intérêt de qqch (fr)[Classe]
aangroeien, aanwassen, groeien, meerderen, oplopen, stijgen, toenemen, verhogen, vermeerderen[Hyper.]
intensivering, verheviging, verscherping - felheid, grondigheid, heftigheid, hevigheid, intensiteit, intensitieit, woestheid - amplifier, geluidsversterker, geluidversterker, versterker[Dérivé]
doorzetten, verdiepen, verhevigen, zich toespitsen, zich verhevigen[Cause]
verdiepen (v. tr.)
bekend maken, kennis nemen[Hyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s