Publicitad D▼
verenigen
bijeenbrengen, bijeenkomen, combineren, compileren, concentreren, liëren, paren, samenbrengen, samenbundelen, samenvoegen, verbinden, verzamelen
verenigen (v.)
aaneensluiten, binden, een fusie aangaan, eenmaken, fuseren, fusioneren, groeperen, overgaan in, samenkomen, samenvloeien, scharen, uniëren, unificeren, uniformeren, vervlakken
verenigen (v. trans.)
aaneensluiten, aansluiten, alliëren, amalgameren, bewegen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkomen, bijeenkrijgen, bijeenrapen, bijschuiven, binden, collectioneren, eenmaken, elkaar ontmoeten, groeperen, integreren, in verband brengen met, invoegen, laten oplopen, legeren, lezen, mêleren, mengen, mixen, omgaan, omspringen, ophalen, ophopen, oppotten, opsparen, opstapelen, optrekken, paren, passen, potten, rapen, samenbrengen, samenbundelen, samendoen, samengaan, samenkomen, samenroepen, samensmelten, samenvoegen, scharen, sparen, synthetiseren, uniëren, unificeren, uniformeren, verbinden, verbinden met, verenen, vergaderen, vergaren, vermengen, vermenigvuldigen, vervlakken, verzamelen, zich mengen
Publicidad ▼
Ver también
verenigen (v. trans.)
↘ aankoppeling, aansluiting, connectie, eenwording, koppeling, samengevoegd, samenkomst, samenkoppeling, samen met, samenvloeiing, samenvoeging, schakeling, vastkoppeling, verbinding, verbonden, verenigd ↗ eenmalig, ongeëvenaard, onovertroffen, onvergelijkbaar, opmerkelijk, opmerkelijke, uitzonderlijk, uniek, weergaloos ≠ smeren, spreiden, uitsmeren, uitspreiden, uitstrijken, uitwrijven, verdelen, verspreiden, verstrijken, voortwoekeren, wrijven
Publicidad ▼
verenigen (v.)
mêler (fr)[Classe]
se mêler, s'unir (fr)[Classe]
verenigen (v. tr.)
assembler des choses (fr)[Classe]
créer un tout par adjonction de parties (fr)[Classe]
rendre solidaire pour connecter des objets (fr)[Classe]
établir une communication entre qqn et (ou) qqch (fr)[ClasseParExt.]
établir un lien entre différents éléments (fr)[ClasseParExt.]
mettre en relation qqch avec qqch (fr)[Classe]
téléphone (fr)[DomaineCollocation]
verenigen (v. tr.)
verenigen (v. tr.)
devenir unifier, homogène (fr)[Classe]
verinnerlijken[Hyper.]
eenmalig, ongeëvenaard, onovertroffen, opmerkelijk, opmerkelijke, uitzonderlijk, weergaloos[Devenir+Attrib.]
alles, geheel, module, modulus, totaliteit - coming together, meeting, merging (en) - eenmaking, eenwording, unie - diffusie, fusie, menging, samensmelting, vermenging, versmelting - eenheid - confusie, diffusie, menging, samensmelting, vermenging, versmelting[Dérivé]
verenigen (v. tr.)
verenigen (v. tr.)
se mêler, s'unir (fr)[Classe]
verenigen (v. tr.)
ophoping - assemblage, collecte, inzameling, lichting, verzameling - compilatie, samenstelling - compilatie, compilatiewerk, pandecten, samenstelling, samenvatting, verzamelwerk - arsenaal, collectie, kollektie, verzameling - accumulative (en) - accumulatief, akkumulatief, cumulatief, kumulatief, opeenhopend[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s