Publicitad R▼
verkiezen
verkiezen (v.)
verkiezen (v. trans.)
de voorkeur geven aan, kiezen, opteren, opteren voor, prefereren, uitkiezen, uitverkiezen
Publicidad ▼
Ver también
verkiezen (v. trans.)
↘ keurvorst, kiesgerechtigde, kiesman, kiezer, kiezeres, preferent, stemgerechtigde, stemmer, te verkiezen, verkieslijk ↗ preferentie, voorkeur
Publicidad ▼
verkiezen (v.)
verkiezen (v. tr.)
avoir une préférence, un penchant (pour qqch) (fr)[Classe]
preferentie, voorkeur[GenV+comp]
verkiezen (v. tr.)
voter pour (fr)[Classe]
electie, elektie, uitverkiezing, verkiezing, verkiezingen - electoraat, elektoraat, kiezers, kiezerscorps, kiezerskorps, kiezersvolk - elect - keurvorst, kiesgerechtigde, kiesman, kiezer, kiezeres, stemgerechtigde, stemmer - gekozen, select, uitgelezen, uitverkoren - geschikt, in aanmerking komend, verkiesbaar[Dérivé]
verkiezen (v. tr.)
choisir (fr)[Classe]
keur, keus, keuze, optie, schifting - preferment (en) - voorkeursbehandeling - optative (en)[Dérivé]
vergelijken[Domaine]
Contenido de sensagent
computado en 0,032s