Publicitad R▼
verlaten
achterlaten, afgelegen, afzien van, begeven, desolaat, eenzaam, geïsoleerd, leeg, loslaten, onbebouwd, troosteloos, uitgaan, uitgestorven, uitvallen, vaarwelzeggen, weggaan
verlaten (adj.)
doods, eenzaam, godvergeten, niet veel bezocht, onbewoond, verloren, weinig bezocht
verlaten (adv./adj.)
verlaten (v.)
abandonneren, achterlaten, afgaan, afschaffen, afstaan, afzweren, ahterstallig, begeven, betrouwen, bezwijken voor, bijdraaien, bijtrekken, bouwen, de moed laten zakken, de moed opgeven, geloven, in de steek laten, laat, laten vallen, leunen, loslaten, meegeven, neerleggen, opdoeken, opgeven, opheffen, ophouden, ophouden met, opzeggen, prijsgeven, rekenen, renonceren, steunen, stoppen met, supprimeren, tegemoetkomen aan, te laat, toegeven aan, uitval, verlaat, vertrouwen, verzaken, weggaan, wijken voor, zwichten voor, oiphouden (transitif indirect : de), uitvallen (sport)
verlaten (v. intr.)
verlaten (v. trans.)
aan m'n lot overlaten, achterlaten, afvallen, in de steek laten, laten vallen, laten zitten, opgeven, verzaken
Publicidad ▼
Ver también
verlaten (v. trans.)
verlaten (v.)
↘ aannemen, het opgeven, het staken, tegen het einde ≠ aanhouden, afvragen, bestendigen, bevroeden, bijtijds, blijven, consolideren, continueren, doorbijten, doordouwen, doorgaan, doorlopen, doorzetten, gecontinueerd, hooghouden, houden, in ere houden, lopen, meedelen, niet vertrouwen, op tijd, op tijd ruim, stabiliseren, standhouden, tijdig, uitzingen, verdenken, vermoeden, vervolgen, volhouden, voortbouwen, voortduren, voortgaan, voortgezet, voortzetten, wantrouwen, weldra
Publicidad ▼
verlaten
terugtrekken, uittreden[Hyper.]
afhaken, afvallen, uitval, uitvallen[Domaine]
verlaten (adj.)
hopeless (en)[Similaire]
verlaten (adj.)
inhospitable (en)[Similaire]
verlaten (adj.)
bladerrijk, vol bladeren[Similaire]
verlaten (adj.)
verlaten (adj.)
onbewoond[Similaire]
verlaten (adj. et adv.)
verlaten (v.)
verlaten (v.)
cesser de faire qqch (fr)[Classe]
verlaten (v.)
due (en)[Similaire]
verlaten (v.)
anticiperen, vooruitlopen[Hyper.]
reliance, trust (en) - idee, impressie, indruk - gelovige[Dérivé]
verlaten (v.)
verlaten (v.)
gehoorzamen[Classe]
se rendre à un ennemi (fr)[Classe]
accepter finalement, de mauvaise grâce (fr)[Classe]
avoir peur (fr)[Classe]
échouer (ne pas réussir) (fr)[Classe]
verlaten (v.)
verlaten (v.)
quitter durablement un lieu (fr)[Classe]
verlaten (v.)
verlaten (v.)
verlaten (v. intr.)
partir, quitter un lieu (fr)[Classe]
verlaten (v. tr.)
afvallen; in de steek laten; laten vallen; laten zitten; verlaten; achterlaten[ClasseHyper.]
afvallen; in de steek laten; laten vallen; laten zitten; verlaten; achterlaten[ClasseHyper.]
leave (en)[Hyper.]
het overlopen, vaandelvlucht - forsaking, giving up (en) - desolation, forlornness, loneliness (en) - deserteur, overloopster, overloper, vaandelvluchtige, wegloopster, wegloper - afgevallene, afvallige, apostaat, deserteur, geloofsverzaker, kerkverlater, renegaat, renegate[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s