Definición y significado de verzorgen

care, give care (en)[Hyper.]

A-verpleging, verpleegkunde, verpleging, verzorging, ziekenverpleging, ziekenverzorging, ziekenzorg - nursing (en) - broeder, verpleegkundige, verpleegster, verpleger, ziekenbroeder, ziekenverpleegster, ziekenverpleger, ziekenzuster, zuster[Dérivé]

letten op; onder toezicht houden[ClasseHyper.]

hoeden, letten, letten op, omkijken, omzien, opletten, oppassen, uitkijken, uitzien, wachten, waken[Hyper.]

aankijken, bekijken, beschouwen, bezien, blikken, een blik werpen op, een kijkje nemen, een vluchtige blik slaan op, een vluchtige blik werpen op, kijk, kijken, kijken naar, loeken, toekijken, toezien, vluchtig kijken, zijn blik richten op[Analogie]

aan het doen zijn, afrekenen met, behandelen[Hyper.]

ziekenverpleging, zorg - begeleider, geleider, geleidster[Dérivé]

soigner un cheval (fr)[Classe]

essuyer (fr)[Classe...]

mooi maken, opsmukken, verfraaien[Hyper.]

bruidegom, staljongen, stalknecht[Dérivé]

coifferen, kappen, opkalefateren, opmaken, opschikken, opsteken, optutten, toiletteren, zetten[Domaine]

aan het doen zijn, afrekenen met, behandelen[Hyper.]

bijstand, geruststelling, hulp, hulpbetoon, hulpverlening, ondersteuning, steun - ministrant (en)[Dérivé]

aanmoedigen, bemoedigen, bevorderen, opbeuren[Hyper.]

opvoeding - nurture, raising, rearing (en) - fosterage, fostering (en)[Dérivé]

verplegen; verzorgen; saneren; behandelen; beter maken; doen herstellen; helen; gezond maken; genezen; beter worden[ClasseHyper.]

être attentif, prêter attention (fr)[Classe]

behandeling, behandelwijze, geneesmethode, geneeswijze, terapie, therapie[Dérivé]

kleren aantrekken; kleren aandoen; zich kleden; zich aankleden; (zich) aankleden[Classe]

mooi maken, opsmukken, verfraaien[Hyper.]

omkleding, verkleden[Dérivé]

préparer (fr)[Classe]

théâtre (fr)[DomaineCollocation]

als eerste doen[Hyper.]

stage (en) - inspeciënt, inspiciënt, toneelmeester[Dérivé]