Publicitad D▼
voorgaan
voorgaan (v.)
aan de leiding gaan, aan kop gaan, aanvoeren, voeren, vooroplopen, vooruitgaan
voorgaan (v. intr.)
prioriteit genieten, voorafgaan, voorafgaan aan, voorrang hebben
Publicidad ▼
Ver también
voorgaan (v. intr.)
↘ antecedent, antecedenten, precedent, voorganger, voorgangster, voorloper ≠ leiden, resulteren, uitdraaien, uitkomen, uitlopen, uitmonden, uitpakken, uitvallen, vallen, voortkomen, voortvloeien
voorgaan
Publicidad ▼
voorgaan
voorgaan (v.)
voorafgaan, voorafgaan aan, voorgaan, vooruitgaan[Hyper.]
head, headway (en) - head (en) - forefront, head (en) - baas, concertmeester, hoofdman, koploopster, koploper, kopman, leider, leidersfiguur, leidsman, leidster, lijstaanvoerder, lijsttrekker, meester, meesteres, voorman, windbreker[Dérivé]
bijdraaien[Domaine]
voorgaan (v. intr.)
voorafgaan; voorgaan; voorafgaan aan[ClasseHyper.]
voorgaan (v. intr.)
Contenido de sensagent
computado en 0,046s