Publicitad E▼
wortelen (v. intr.)
aanbieden, aangaan, aanslaan, beklijven, dateren, dateren van, een aanvang nemen, gaan wonen, inburgeren, komen, leggen, neerstrijken, neervlijen, omhoogschieten, ontspruiten, opkomen, opstuiten, stammen, teruggaan, uit, voortkomen, voortspruiten, wortelschieten, wortel schieten, zich installeren, zich settelen, zich vestigen
Publicidad ▼
wortelen (v. intr.)
se fixer (à qqch) (fr)[Classe]
zich installeren; neerstrijken; gaan wonen; zich settelen; zich vestigen[ClasseHyper.]
longtemps (fr)[Caract.]
stabilise, stabilize (en)[Hyper.]
wortelen (v. intr.)
komen, ontspruiten, ontstaan, opkomen, stammen, voortkomen, voortspruiten[Hyper.]
creatie - afkomst, begin, Gen., genese, genesis, ontstaan, ontstaansgeschiedenis, oorsprong, oorspronkelijk, origine, wording, wordingsgeschiedenis, wordingsproces - uitgroeisel, uitwas - kiem, kiem-[Dérivé]
ontspinnen[Domaine]
wortelen (v. intr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s