Publicitad R▼
zwammen (v. intr.)
bazelen, beuzelen, brabbelen, dazen, denonceren, fantaseren, ijlen, kletsen, kwebbelen, leuteren, lullen, o.h.-en, ohaën, ouwehoeren, overbrieven, raaskallen, razen, verklikken, wauwelen, zwetsen
Publicidad ▼
Ver también
zwammen (v. intr.)
Publicidad ▼
zwammen (v. intr.)
uiten[Hyper.]
zwammen (v. intr.)
parler beaucoup (avec qqn) (fr)[Classe]
een toespraak houden, kletsen, praten, reppen, spreken, uitspreken[Hyper.]
onzin - gebakken lucht - gebrabbel, gekwebbel, gesnater - domheid, dommigheid, dwaasheid, kolder, onzin, stomheid, stommigheid, stommiteit - babbel, babbeltje, bakerpraatje, kletscollege, kletspraat, kletspraatje, praatje, roddelpraat - afkletsen, gekakel, gekwebbel, gekwetter, gesnater - gebabbel, kinderpraat - keuvelaar - aanbrenger, aangever, klikker, klikspaan, sycofant, verklikker, verlinker - prattler (en) - stamelaar, stamelaarster[Dérivé]
zwammen (v. intr.)
doen alsof, doorgaan, gelden, heten, huichelen, simuleren, veinzen, voorwenden[Hyper.]
fake, falsificatie, kunst, naäperij, na-aperij, nabootsing, namaak, namaaksel, navolging, nep, vervalsing - bullshit, gelul, onzin - bedrieger, bedriegster, flessentrekker, fraudeur, kroonpretendent, kwartjesvinder, nepper, oplichter, troonpretendent[Dérivé]
Wikipedia - ver también
Contenido de sensagent
computado en 0,031s