Definición y significado de aanzuigen

opzuigen[ClasseHyper.]

extraheren, persen, trekken, uitrukken, uittrekken[Hyper.]

het zuigen, zuiging, zuigkracht[Dérivé]

sucer (fr)[Classe]

manger (pour les animaux) (fr)[Classe]

(smaakorgaan; smaakpapil)[termes liés]

afdrinken, drinken, opdrinken, opzuipen, uitdrinken, zuigenb[Hyper.]

het zuigen, zuiging, zuigkracht - sucker (en)[Dérivé]

borstvoeden, borstvoeding geven, de borst geven, sabbelen, voeden, zabbelen, zogen, zuigen[Domaine]

absorberen, bedienen, consumeren, gebruiken, innemen, nemen, nuttigen, ontfermen, opnemen, opzuigen, pakken, verbruiken[Hyper.]

opzuigen[Classe]

binnenkrijgen; inzuigen; opnemen; opslorpen; absorberen; opzuigen; opslurpen; nuttigen; verbruiken; consumeren; konsumeren; innemen; gebruiken; tot zich nemen[ClasseHyper.]

liquide (complément) (fr)[DomaineCollocation]

het zuigen, zuiging, zuigkracht - fan, naïeveling, onwetende, zuiger - drinker - absorptie - absorber (en)[Dérivé]

inademen, inhaleren[Hyper.]

aspiratie, inademing, inhalatie, inhaleren, opneming, stoombad - aspirateur, aspirator[Dérivé]