Definición y significado de afschrijven

behouden, bewaren, houden, in voorraad hebben, vasthouden[Hyper.]

withholding (en) - withholder (en) - voorheffing - aftrekbaar[Dérivé]

afhalen, losmaken, nemen, ontdoen, verwijderen, wegdoen, weghalen, wegnemen[Hyper.]

schrapping - schrapping, uitsnijding[Dérivé]

rendre nul (procédure juridique) (fr)[Classe]

afbellen, afgelasten, afmelden, afschrijven, afstellen, afzeggen, annuleren, cancelen, cancellen, schrappen[Hyper.]

nugatory (en)[Rendre+Attrib.]

cassatie, herroeping, intrekking, invalidatie, ongeldigheidsverklaring, ongeldigverklaring, vernietiging - afschaffing - vacation (en) - herroeping, revocatie, revokatie - change of mind, flip-flop, reversal, turnabout, turnaround (en) - tegenorder - antoniem, tegendeel - reversible (en)[Dérivé]

bekennen, erkennen[Hyper.]

opschrijven, schrijven, schrijven,[Hyper.]

verzoeken, vragen, vragen naar[Hyper.]

bespreking, boeking, plaatsbespreking, reservatie, reservering, voorverkoop - reservering[Dérivé]

bestellen, boeken[Domaine]

inscrire (fr)[Classe]

(debitrice; debiteur; schuldenaar; schuldenares), (geldlening; feodaliteit; leen; staatsfonds; staatslening; ontlening), (uitleen)[termes liés]

(geldbedrag; geldsom; somma)[termes liés]

comptabilité (fr)[DomaineCollocation]

boeken, boekhouden, rekenen[Hyper.]

debet - debiteur, debitrice, gedelegeerde, lener, schuldenaar, schuldenares[GenV+comp]

afboeking, afschrijving, debetpost, debetsaldo, debiteurensaldo[Dérivé]

bijboeken, bijschrijven, crediteren[Ant.]

rendre nul (fr)[ClasseHyper.]

aangeven, verklaren[Hyper.]

afgelasting, annulering, nietigverklaring, opzegging - doorhaling, herstellingsteken, intrekking, schrapping - annulering, opzegging[Dérivé]

een randvoorwaarde overbodig maken, uitloten[Hyper.]

obviating, preclusive (en)[Dérivé]

bepalen, beslissen?, decreteren, dekreteren[Analogie]

depreciëren[Hyper.]

write-off (en) - afschrijving[Dérivé]