Publicitad R▼
defect
defect (adj.)
defectief, defekt, defektief, gebrekkig, mankementen vertonend, ondeugdelijk, onklaar
defect (n.)
afdwaling, feil, fout, gebrek, gebrekkigheid, imperfectie, lapsus, onjuistheid, onvolkomenheid, onvolmaaktheid, slechte werking, stuk zijn, tekort, tekortkoming, weeffout
defect (n. neu.)
defekt, euvel, fout, gebrek, mankement, slechte eigenschap, tekortkoming
Publicidad ▼
Ver también
defect (n.)
defect (n. neu.)
↘ foutief
defect (adj.)
↘ defectief, defektief, gebrekkig, gebrekkigheid, mankementen vertonend, met gebreken, onafheid, ondeugdelijk, onvolkomenheid, onvoltooidheid
Publicidad ▼
defect (adj.)
malfunctioning, nonfunctional (en)[Similaire]
defect (adj.)
defect (adj.)
imperfect, imperfekt, onvolkomen, onvolmaakt[Similaire]
defect (adj.)
imperfect, imperfekt, onvolkomen, onvolmaakt[Similaire]
defect (n.)
defect (n.)
defect (n.)
onvolmaaktheid[Hyper.]
blemish, flaw (en) - defect, gebrekkig[Dérivé]
defect (n.)
mauvais fonctionnement (fr)[ClasseHyper.]
echec, falen, mislukking, misser[Hyper.]
slecht functioneren, slecht funktioneren[Nominalisation]
Contenido de sensagent
computado en 0,124s