Publicitad R▼
drommen (v.)
elkaar verdringen, krioelem, krioelen, omstuwen, omzwermen, toestromen, toevloeien, wemelen, wriemelen, zwermen
Publicidad ▼
Ver también
drommen (v.)
être en mouvement (fr)[Classe...]
être (très) nombreux (fr)[Classe]
(pier; regenworm; regenwurm; made; larve; larf; masker)[termes liés]
zich verdringen[Hyper.]
bijenzwerm, massa, menigte, zwerm - flow, stream (en)[Dérivé]
drommen (v.)
remuer vivement en divers sens (fr)[Classe]
samenstromen; toestromen[Classe]
venir qqpart, se diriger vers un lieu (fr)[Classe...]
zich verdringen[Hyper.]
berg, hoop, hoopje, meute, stapel, stapels, tas - menigte, oploop, stationshal, volksoploop - gedrang, gepeupel - bende, boel, bom, bulk, bups, instroom, kluit, kwak, lading, macht, massa, partij, portie, ruimschoots genoeg, sandwich, schep, schuif, sjees, stelletje, stoot, troep, veelheid, vracht, zooi, zootje, zwik[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,265s