Publicitad R▼
opzuigen
opzuigen (v.)
absorberen, bedienen, consumeren, gebruiken, innemen, nemen, nuttigen, ontfermen, opnemen, pakken, verbruiken
opzuigen (v. trans.)
aanzuigen, absorberen, binnenkrijgen, geabsorbeerd, indrinken, inzuigen, opnemen, opslorpen, opslurpen, zuigen
Publicidad ▼
Ver también
opzuigen (v. trans.)
↘ absorbeerbaar, absorptie, inzuiging, opneming, opslorping, opslurping, opzuiging
opzuigen (v.)
↘ consumptie, intake, intakegesprek, nuttiging ≠ abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden
Publicidad ▼
opzuigen (v.)
opeten; maaltijden; tafelen[Classe]
opzuigen (v. tr.)
opzuigen[Classe]
liquide (complément) (fr)[DomaineCollocation]
opzuigen (v. tr.)
opzuigen[ClasseHyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,359s