Publicitad D▼
shockeren (v.)
aangrijpen, aanpakken, afschrikken, alarmeren, choqueren, diep treffen, onthutsen, ontstellen, ontzetten, schokken, schrik aanjagen, van streek brengen, verdoven, vloeren
Publicidad ▼
Ver también
shockeren (v.)
↘ aanstootgevend, afgrijselijk, afschrikwekkend, afschuwelijk, choquerend, deuk, dreun, gruwelijk, klap, knak, knauw, lelijk, monsterlijk, onfraai, onooglijk, schok, schokeffect, schokeffekt, schokkend, schokwerking, schrikaanjagend, shockerend, slag, stuitend, verschrikkelijk, vreselijk, wereldschokkend
shockeren (v.)
communiquer une émotion plutôt vive, émouvoir (fr)[Classe]
mécontenter (fr)[Classe]
offenser qqn (fr)[Classe]
méchanceté (fr)[termes liés]
shockeren (v.)
étonner fortement (fr)[Classe]
shockeren (v.)
shockeren (v.)
Publicidad ▼
Wikipedia - ver también
Contenido de sensagent
computado en 1,233s