Publicitad R▼
⇨ definición de opkomst (Wikipedia)
opkomst
opkomst (n.)
opkomst (n.f.)
aandeel, aurora, beklimming, bestijging, dageraad, deelname, deelneming, Eos, geboorte, Hemelvaart, interest, inzet, morgen, morgenkrieken, morgenlicht, morgenrood, morgenschemering, morgenstond, ochtend, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendlicht, ochtendschemering, ochtendstond, ontstaan, opstijging, rente, schemer, tegemoetkoming, v.m., verhoging, voorm., voormiddag, wording, zonsopgang, opkomen (théâtre)
Publicidad ▼
Ver también
opkomst (n.f.)
↘ bergbeklimmer, bergbeklimster, bij het aanbreken van de dag, bij het krieken van de dag, met de dageraad, ochtendgloren, voor dag en dauw, zonsopgang ↗ beklimmen, klimmen, naar boven gaan, omhooggaan, omhoog gaan, omhoogkomen, opgaan, op het toneel komen, op het toneel verschijnen, opkomen, opwaarts gaan, stijgen, toenemen ≠ dood, doodsoorzaak, einde, heengaan, ondergang, overlijden, sterfgeval, verscheiden, zonsondergang
opkomst (n.)
↗ betrouwbaar, ijverig, naarstig, niet aflatend, nijver, noest, toegewijd, vlijtig
Publicidad ▼
opkomst
opkomst (n.)
opkomst (n.)
fait de devenir un être (fr)[Classe]
ontwaking; ontwaken; aansporing; excitatie; stimulatie; stimulering[Classe]
action de placer, d'augmenter de hauteur (fr)[Classe]
point d'une durée (lié à un événement) (fr)[Classe]
action de se mettre droit, vertical (fr)[Classe]
(vaan; vlag)[termes liés]
rideau (fr)[termes liés]
opkomst (v. s.)
assistent; onderzoeksassistent[Classe]
tegemoetkoming; opkomst; deelname; deelneming[ClasseHyper.]
aandeel, deel, part[Hyper.]
opkomst (v. s.)
point d'une durée (lié à un événement) (fr)[Classe]
début de la journée (fr)[Classe]
(rooskleurig; rozig; rose; roze; rozeachtig), (pink; rozig; roze kleur)[Caract.]
h, stonde, uur[Hyper.]
aanbreken, dagen, lichten - auroral, aurorean (en)[Dérivé]
ondergang, zonsondergang[Ant.]
opkomst (v. s.)
opkomst; wording; ontstaan[ClasseHyper.]
opkomst (v. s.)
[théâtre]
opkomst (v. s.)
mouvement ascendant (fr)[Classe]
lange wandeling[ClasseParExt.]
(luchtschip)[termes liés]
beklimmen - klimmen, naar boven gaan, omhooggaan, omhoog gaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, opwaarts gaan, stijgen, toenemen[Nominalisation]
beweging, omzetting, stroming, translocatie, transpositie, verplaatsing[Hyper.]
opstaan, uit bed komen - klimmen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, optrekken, opvaren, stijgen - ascend, go up (en) - gaan staan, oprijzen, opstaan, overeindkomen, overeind komen, rijzen, verheffen, verrijzen - stijgend[Dérivé]
opkomst (v. s.)
optreden, presentie, voorkomen[Hyper.]
turn out (en)[Dérivé]
Wikipedia - ver también
Contenido de sensagent
computado en 0,047s