Publicitad E▼
vastleggen
bepalen, boekstaven, fixeren, formaliseren, neerleggen, opnemen, opslaan, optekenen, registreren, schrijven, vastmaken
vastleggen (v.)
enten, implanteren, inenten, inplanten, inroosteren, plannen, planten, vestigen
vastleggen (v. trans.)
aanhechten, afperken, beleggen, bevestigen, binden, constitueren, een opname maken, investeren, ondertekenen, ophangen, opnemen, optekenen, opzetten, registreren, signeren, tekenen, uitzetten, vangen, vasthechten, vastmaken, vastzetten, verbinden, vestigen, zetten
Publicidad ▼
Ver también
vastleggen (v. trans.)
↘ aanwerving, beleg, belegering, belegging, geldbelegging, het investeren, insluiting, investering, lus, omsingeling, opname, opnemen, registratie, ronselaar, verbintenis, weer vastbinden, weer vastmaken, werver ↗ onbeweeglijk ≠ losmaken
vastleggen (v.)
vastleggen (v.)
inleiden[Hyper.]
inplanting - beplanting, sieraanplanting - inplanting - implantaat, implantatie, inplant, inplanting - inplanting[Dérivé]
vastleggen (v.)
vastleggen (v. tr.)
vastleggen (v. tr.)
platleggen; stilleggen[Classe]
assembler des choses (fr)[Classe]
rendre solidaire qqch avec une autre chose (fr)[ClasseHyper.]
aanhangen, aankoppelen, bevestigen, hechten, knopen, vasthechten, vastmaken[Hyper.]
onbeweeglijk[Rendre+Attrib.]
attachment, fastening (en) - bevestigingsmiddel, clip, lijsteklem, lijstenklem, plechtanker, schroefklem, sluiting, spanner, videoclip - competitiedag, iets vasts - kleurechtheid - fastener (en)[Dérivé]
vastraken[Cause]
losmaken[Ant.]
vastleggen (v. tr.)
beleggen[ClasseHyper.]
vastleggen (v. tr.)
vastleggen (v. tr.)
recruter des personnes (fr)[Classe]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s