Publicitad R▼
verbruiken (v.)
absorberen, bedienen, consumeren, gebruiken, innemen, nemen, nuttigen, ontfermen, opnemen, opzuigen, pakken
verbruiken (v. trans.)
afgrazen, afwerken, consumeren, doen slinken, konsumeren, nuttigen, opgaan, opmaken, uithollen, verteren
Publicidad ▼
Ver también
verbruiken (v. trans.)
verbruiken (v.)
↘ consument, consumente, consumptie, gebruik, intake, intakegesprek, konsument, konsumente, konsumptie, nuttiging, verbruik, verbruiker, vertering ≠ abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden
Publicidad ▼
verbruiken (v.)
utiliser (fr)[Classe]
verbruiken (v.)
opeten; maaltijden; tafelen[Classe]
verbruiken (v.)
verbruiken (v. tr.)
verbruiken (v. tr.)
dépenser (fr)[Classe]
mettre à sec qqch (fr)[Classe]
verbruiken (v. tr.)
verbruiken (v. tr.)
Contenido de sensagent
computado en 0,343s