Publicitad R▼
eindigen (v.)
afbouwen, afbreken, afkomen, aflopen, afsluiten, beëindigen, besluiten, een einde maken aan, gedaan zijn, gereedkomen, klaarkomen, nokken, ophouden, sluiten, stoppen, termineren, uitgaan, uitscheiden, verijdelen, vervallen, wegvallen
eindigen (v. intr.)
eindigen (v. trans.)
Publicidad ▼
Ver también
eindigen (v.)
≠ aanbreken, aan het werk gaan, aankondigen, aanvangen, beginnen, beginnen te, dagen, inzetten, komen, openen, opstarten, starten, zich zetten aan
Publicidad ▼
eindigen (v.)
helpen, veranderen[Hyper.]
beëindiging, besluit, determinatie, einde, eindiging, stopzetting, vaststelling, woordeinde - eind, einde, end, uiteinde - einde - dood, eind, einde, end - einde, ontknoping - afdoend, eind-[Dérivé]
aan het werk gaan, aanvangen, beginnen, beginnen te, inzetten, openen, opstarten, starten, zich zetten aan - aanvangen, beginnen, opstarten, starten[Ant.]
eindigen (v.)
afronding, afwerking, completering, finish, voleinding, voltooiing - eind, einde, end, uiteinde - bea aindiging, conclusie, gevolgtrekking, konklusie, slotsom, slotwoord - afloop, afwerking, einde, ontknoping, uiteinde - einde - eind, einde, end, extremiteit, uiteinde, uiterste - eind, einde, eindje, end, uiteinde - eindpunt - kant, zij, zijde - dood, eind, einde, end - einde, ontknoping - besluit, finale, slot, slotstuk - afdoend, eind-[Dérivé]
eindigen (v.)
bestaan, bevinden, steken, uitmaken, verkeren, vormen, zijn, zitten[Hyper.]
eind, einde, end, uiteinde - bestemming, reisbestemming, reisdoel - bea aindiging, conclusie, einde, gevolgtrekking, konklusie, slotsom, slotwoord - afloop, afwerking, einde, ontknoping, uiteinde - einde - dood, eind, einde, end - einde, ontknoping - afdoend, eind-[Dérivé]
eindigen (v. intr.)
se terminer, se finir (fr)[Classe]
eindigen (v. tr.)
s'achever, s'accomplir (fr)[Classe]
ëindigen (v.)
Contenido de sensagent
computado en 0,609s