Definición y significado de schieten

jagen op; jagen[ClasseHyper.]

buitmaken, gevangennemen, grijpen, halen, opvangen, pakken, vangen[Hyper.]

het jagen, jacht, jachtpartij, jachtvereniging, weidspel, weispel - jacht, jachtpartij, weidspel, weispel - jachtmeester, jachtpaard, jager, jageres, jagermeester, opjager[Dérivé]

hunt (en) - run (en)[Domaine]

envoyer le ballon dans un sport de ballon (fr)[Classe]

frapper, envoyer une balle ou un ballon (sport) (fr)[DomainRegistre]

onder vuur nemen[ClasseHyper.]

beschieten; schieten op; wegschieten; afvuren; afschieten[ClasseHyper.]

faire des manœuvres (soldat) (fr)[DomainRegistre]

chasser (fr)[DomaineCollocation]

neerhalen, neerschieten, schieten[Hyper.]

vuur[Dérivé]

gaan, kenteren, keren, lopen, marcheren, omslaan, veranderen, verlopen, wisselen[Hyper.]

aangroeien, ontwikkelen, regenereren[Hyper.]

loot, scheut, spruit, uitloper - stock (en) - spruit - ontkieming[Dérivé]

se lancer vivement en avant (fr)[Classe]

aller vite (fr)[Classe]

véhicule (fr)[DomaineCollocation]

afstuiven, doorsnellen, doorvliegen, ijlen, jakkeren, koersen, racen, razen, reppen, snellen, spoeden, stormen, storten, stuiven, vliegen, voorbij flitsen, zoeven[Hyper.]

afschieten, afstuiven, flitsen, rennen, schieten, sprinten, stormen, vlammen, vliegen, voorbijflitsen[Domaine]

envoyer le ballon dans un sport de ballon (fr)[Classe]

foot-ball (fr)[DomaineCollocation]

aandrijven, bewegen, stuwen, voortbewegen[Hyper.]

eindschot, eindsprint, eindspurt, kick, schop, stamp, trap - paard dat trapt[Dérivé]

bewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten[Domaine]

doelpunten, een doelpunt maken, inschieten, scoren[Hyper.]

apparaître : devenir distinct, manifeste (fr)[Classe]

groeien; tieren[Classe]

(knop; bloemknop)[termes liés]

(zaadkorrel; zaadje)[termes liés]

groeien, tieren, wassen[Hyper.]

bloemknop, knop - kiem[GenV+comp]

loot, scheut, spruit, uitloper - spruit - afzetsel, loot, lot, scheut, schoot, spruit, telg, uitloper, uitspruitsel - ontkieming - knopvorming[Dérivé]

germinate (en)[Domaine]

afstuiven, doorsnellen, doorvliegen, ijlen, jakkeren, koersen, racen, razen, reppen, snellen, spoeden, stormen, storten, stuiven, vliegen, voorbij flitsen, zoeven[Hyper.]

eindsprint, eindspurt, sprint, spurt - sprong - sprint - iceboat, ice yacht, scooter (en) - scooter - autoped, step - personal watercraft, scooter, sea scooter, water scooter (en)[Dérivé]

aanvallen, afschieten, doorsnellen, flitsen, schieten, stormen[Domaine]

afdrukken, afschieten, afvuren, beschieten, bestoken, knallen, laten afgaan, ontladen, paffen[Hyper.]

schietsport, schot - shoot (en) - schutter[Dérivé]

neermaaien, neerschieten[Domaine]

bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen, zich bewegen, zich verplaatsen, zich verroeren[Hyper.]

gedraaf, gedrang, gehol, gejaag, klimpartij, motorcross - scrambler (en)[Dérivé]