Publicitad E▼
opgaan
opgaan (v. intr.)
aangaan, aanhouden, aansturen op, afgrazen, afwerken, bekleden, betreffen, bijna zonder iets zitten, eclipseren, een richting op gaan, ergens naar toe gaan, fixeren, gaan in de richting van, gelden, klimmen, kloppen, naar boven gaan, omhooggaan, omhoog gaan, omhoogkomen, opgaan in, opgaan in helemaal, opkomen, opmaken, opraken, op raken, optrekken, opvaren, opwaarts gaan, richting kiezen naar, stijgen, storten, strekken, toenemen, uitgeput raken, uithollen, uitkomen, uitstrekken, valideren, verbruiken, verdwijnen, verteren, verzwinden, vigeren, weggaan, werpen, wijken, zich begeven naar
Publicidad ▼
Ver también
opgaan (v. intr.)
↘ beklimming, bestijging, Hemelvaart, opkomst, opstijging, verhoging ≠ afdalen, afgaan, bliksemen, dalen, donderen, donderstralen, duvelen, flikkeren, kletteren, kukelen, lazeren, mieteren, neerkletteren, opdoemen, ploffen, sodemieteren, vallen, verschijnen, vertonen, zakken
Publicidad ▼
opgaan (v. intr.)
se vider (fr)[Classe]
se terminer, se finir (fr)[Classe]
opgaan (v. intr.)
opgaan (v. intr.)
opgaan (v. intr.)
se mêler, s'unir (fr)[Classe]
opgaan (v. intr.)
opgaan (v. intr.)
opgaan (v. intr.)
dépenser (fr)[Classe]
mettre à sec qqch (fr)[Classe]
opgaan (v. intr.)
opgaan (v. intr.)
occuper tout son esprit à qqch (fr)[Classe]
attention (esprit) (fr)[DomaineCollocation]
opgaan (v. intr.)
verdwijning - vanishing (en) - vanisher (en)[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s